Begroting 2018

Aanbiedingsbrief

Hierbij presenteren wij u de begroting 2018 met onze beleidsvoornemens voor het komende jaar en de financiële onderbouwing daarvan. Leidraad vormen de Voorjaarsnota 2017, waarin onderstaande speerpunten zijn benoemd en door u aanvaarde moties. Veel van uw moties ervaren we als steun in de rug van ons bestaand en ons voorgenomen beleid. Waar dat nodig is scherpen we ons beleid aan. In de motiebrief maken we duidelijk hoe wij binnen de verschillende beleidsvelden met de moties omgaan.

Speerpunten:

  • Stimulering van de economie en het creëren van werkgelegenheid;
  • Een inclusieve stad waaronder een inclusieve arbeidsmarkt en woningbouw voor alle doelgroepen; iedereen die wil kan meedoen;
  • Doorontwikkeling van de gebiedsgerichte aanpak; wijkvernieuwing 3.0;
  • Doorontwikkeling van de transformatie in het sociaal domein;
  • Vormgeven van de omgevingsvisie The Next City en de vertaling in projecten;
  • Innovaties in de zorg, in het onderwijs en rond de bijstand;
  • Versnelling energietransitie, inclusief klimaatadaptatie;
  • Gezond in een duurzame stad;
  • Een soepele uitvoering van de grote infrastructurele en ruimtelijke projecten, met behoud van het stedelijk functioneren en met zo weinig mogelijk overlast in de wijken.

In deze brief willen wij een aantal punten nader belichten. Deze punten zijn:
1. Investeren en hervormen
2. Organisatieontwikkeling: wat betekent dit voor onze organisatie?
3. Financieel Perspectief: hoe staan we er financieel voor?

1.   Investeren en hervormen
Rond het Voorjaarsdebat constateerden we dat we een groot aantal doelen uit ons Coalitieakkoord al gehaald hebben of dat we een eind op weg zijn. In de Voorjaarsbrief rapporteerden we onder andere over het aantrekken van de woningbouw, de groei van de economie, de doorontwikkeling van de WIJ-teams en innovaties op thema’s als Bijstand op Maat en de Coöperatieve Wijkraad. De Voorjaarsbrief schetste een beeld van een eigenzinnige, vitale en dynamische stad, die graag haar eigen koers blijft varen.

We blijven ons sterk maken voor onze economie. We streven naar een substantiële toename van werk, waarvan brede groepen uit de samenleving profijt hebben en waarmee we ook bijdragen aan sociale doelen. Voor stimulering van de werkgelegenheid willen we de juiste randvoorwaarden creëren. Dat betekent een levendige en aantrekkelijke stad, waar bezoekers langer verblijven en bedrijven zich graag vestigen. Extra werkgelegenheid zorgt tevens voor een bijdrage aan bestrijding van de armoede. Armoede is een probleem voor veel Stadjers, veel kinderen groeien op in een gezin met een minimuminkomen.
We zien grote verschillen tussen en binnen wijken. De toegankelijkheid van de openbare ruimte is een belangrijk thema. Daarnaast vraagt de doorontwikkeling van het sociaal domein om aandacht, zowel organisatorisch als financieel.
Tegelijkertijd zien we kansen die we willen benutten: de energietransitie en de verwachte bevolkingsgroei. En we willen ons verder profileren op onderwijs, leefbaarheid en ons vestigingsklimaat om zo onze concurrentiekracht te vergroten. Daartoe zullen wij blijven investeren in stadsontwikkeling. Voor het stimuleren van ruimtelijke- en verkeersprojecten ambiëren we een stedelijk investeringsfonds.  

In de begroting 2018 borduren we voort op de accenten die we samen met u gezet hebben en die doorvertaald zijn in de begroting 2017. U stelde voor deze accenten substantiële middelen beschikbaar en deze middelen zijn voor een belangrijk deel nog voor de rest van onze collegeperiode beschikbaar. Tegelijkertijd werd een aantal nieuwe knelpunten zichtbaar. Met name de transformatie binnen het sociaal domein blijkt weerbarstiger dan we dachten. Door de nabijheid van de WIJ-medewerkers en onze maatwerkbenadering is een verborgen zorgbehoefte blootgelegd én een inkomensbehoefte. Het gevolg is een toename van het aantal cliënten en het eind van deze toename is nog niet in zicht.

Dat betekent dat we- net als veel andere grotere gemeenten- rond de BUIG, de WMO en de Jeugdzorg in 2018 worden geconfronteerd met tekorten. Tekorten op decentralisatiebudgetten dwingen ons tot maatregelen. In paragraaf 3 lichten we dit toe. We kijken bijvoorbeeld naar mogelijkheden om de individuele specialistische zorg af te schalen naar gemeenschappelijke basisvoorzieningen. Een voorbeeld is de pilot in twee wijken waar we praktijk-ondersteuners inzetten bij huisartsen. Deze ondersteuners adviseren over doorverwijzingen. Het is de bedoeling dat deze pilot een vervolg krijgt in de rest van de stad. Ook plegen we interventies gericht op preventie, bijvoorbeeld door de inzet van innovatiebudgetten. Individuele en groepsgerichte ondersteuning zijn nieuwe WMO-taken; in 2018 richten we ons op de aanbesteding van deze nieuwe taken voor de periode vanaf 2019. We zoeken hierbij aansluiting met taken uit de Participatiewet op het gebied van Meedoen. Dit willen we doen volgens de opzet van het gebiedsondersteuningsnetwerk (GON). Het GON is een groep samenwerkende aanbieders die voor een vast budget verantwoordelijk is voor de ondersteuning van mensen in een bepaald gebied. Wij willen dit op een innovatieve manier doen en zoeken daarbij verbinding met de samenleving en de basisvoorzieningen. De komende maanden informeren wij u hierover.

Groningen is een sociale stad, waarin iedereen die wil kan meedoen. Dat blijven we uitdragen en vertalen in beleid. We gaan een impuls geven aan werk zodat meer mensen in staat  zijn tot financiële zelfstandigheid. Daarnaast blijven we investeren in participatie van groepen mensen voor wie meedoen in de samenleving niet vanzelfsprekend is. We werken aan innovaties rond de inkomensondersteuning, zoals Bijstand op Maat. Met betrekking tot de BUIG verwijzen we naar onze brief van 7 juni 2017 over de extra investeringen in participatie en werk. Om de toenemende tekorten in de bijzondere bijstand te beteugelen, kiezen we ervoor om het beschermingsbewind rond de schuldhulpverlening naar ons toe te trekken. Ook in de sociale werkvoorziening is sprake van een tekort.

Overigens zijn wij over de BUIG en de overige tekorten binnen het sociaal domein als grotere gemeente in VNG-verband in gesprek met het Rijk. Wij continueren onze bijdrage aan het programma VAS (Vluchtelingen, Asielzoekers en Statushouders), gericht op begeleiding en integratie van vergunninghouders. En we trekken extra geld uit voor de aanpak van kindermishandeling.

Nieuwe ontwikkelingen
Er komen nieuwe ontwikkelingen op ons af. Soms kansrijk in relatie tot ons voorgenomen beleid, soms in de vorm van onverwachte knelpunten. Wij moeten op beiden een passend antwoord vinden. Voor het overzicht van de knelpunten verwijzen we u naar pagina 9 van dit raadsvoorstel en de begroting 2018. Kansen zien we rond ons energieprogramma Het Gronings Bod: we verwachten van het Rijk aanvullende middelen voor onze burgers en partijen in de stad. Ook verwachten we een positief effect van een betere strategische positionering en aangescherpte lobbyactiviteiten, die we samen met de provincie initiëren. Naast een focus op energie concentreren wij ons op onze goede uitgangspositie met de kennisinstellingen, onderwijsinnovatie, de aantrekkelijke binnenstad, het culturele leven en het leefklimaat in stad en regio. We blijven hieraan impulsen geven, met name in het kader van The Next City.

Onze omgevingsvisie Next City krijgt steeds meer vorm. De komende maanden willen wij het eerste concept bespreken. Met u, met onze stakeholders, met overheidspartners en vertegenwoordigers van de wijken. De omgevingsvisie is nodig omdat we stad en wijk concurrerend en leefbaar willen houden. Ons uitgangspunt is dat Groningen een ongedeelde stad blijft. Toegankelijkheid van de openbare ruimtes vormt een belangrijk thema, zoals opgenomen in de onlangs vastgestelde leidraad Nieuwe Stadsruimtes.
Ook geven we nieuwe impulsen aan onze wijken, een wijkvernieuwing 3.0. Vier wijken krijgen prioriteit: Selwerd, Indische Buurt/De Hoogte, Beijum en de Wijert-Noord. Daar willen we samen met burgers, ondernemers, corporaties en maatschappelijke partijen komen tot een gezamenlijke effectieve aanpak. Later richten we ons op de andere wijken die aandacht nodig hebben.

Daarnaast moeten we een forse bevolkingsgroei accommoderen. We verwachten dat we in de komende 15 jaar 20.000 woningen moeten bouwen. Dit kan alleen als we ook in de randvoorwaarden investeren: in de kwaliteit van de leefomgeving, in sociale voorzieningen, in wijkvernieuwing, in bereikbaarheid en mobiliteit, in de kwaliteit en differentiatie van de woningvoorraad, in duurzaamheid, energietransitie en klimaatadaptatie, in ons erfgoed. We moeten dus in vele opzichten voorsorteren op de nabije toekomst. Daarvoor hebben we een stedelijk investeringsfonds nodig om de gewenste ontwikkelingen aan te jagen en voor elkaar te krijgen. Op korte termijn dienen zich al ontwikkelopgaven aan en zien we kansen om mee te liften op bijvoorbeeld energietransitie.
Over de werkwijze, inrichting en spelregels van dit investeringsfonds doen we u in het kader van The Next City nadere voorstellen. Om de continuïteit te waarborgen en perspectief te bieden aan ontwikkelende partijen is het nodig om alvast extra middelen te reserveren voor de stedelijke investeringsopgaven en de benodigde plankosten, zoals voor de Suikerunie, de Eemskanaalzone en de huisvesting van Vrijdag. We willen in 2018/2019 investeren in versnelling van de energietransitie, de kwaliteit van de Diepenring, de verkeersveiligheid in de wijken, de aanpak van de Zonnelaan en de fietsontsluiting van de Suikerunie.
Mogelijk volgen extra investeringen in Stationsgebied-Zuid - waaronder een parkeergarage - en is extra budget nodig voor het zogenoemde ringwegsparen. In de loop van 2018 verwachten we hierover meer duidelijkheid.

De publieke aandeelhouders van Groningen Airport Eelde hebben eind 2016 een voorkeur uitgesproken voor het scenario ‘Investeren - Toegangspoort voor het Noorden’ als strategische ontwikkelrichting. In 2017 heeft nadere uitwerking van dit voorkeursalternatief plaatsgevonden en zijn potentiële private en publieke dekkingsbronnen verkend. Dit najaar verwachten we te besluiten over onze bijdrage.

Kort samengevat
Uitgangspunt is en blijft een inclusieve stad: een stad waar iedereen meedoet, zoveel mogelijk mensen werk hebben en in aantrekkelijke wijken wonen. Daarom moeten we blijven werken aan onze concurrentiepositie, aan ons leef – en vestigingsklimaat. We blijven investeren in de mensen die ondersteuning nodig hebben. We zijn er van overtuigd dat onze aanpak rond de vernieuwing en transformatie van het sociale domein zijn uitwerking zal gaan hebben. Met innovatieve projecten gaan we de uitdagingen voor een inclusieve stad aan. We houden daarmee vast aan de ingezette koers, zoals bepaald in de begroting 2017 en verbinden deze met nieuwe ontwikkelingen en actuele knelpunten.

2. Organisatieontwikkeling: wat betekent dit voor onze organisatie?  
De inzet van ons beleid is en blijft om onze werkwijze dichter bij de burger te organiseren. En dat lukt steeds beter. Wij zien dit bij de lopende experimenten rond de lokale democratie, de vernieuwing van het sociaal domein en het gebiedsgericht werken. Het lukt meer en meer om initiatieven van burgers en derden een plek in onze gemeentelijke programma’s te geven. We maken een ontwikkeling door naar een dienstverlenende organisatie, die zich wendbaar en flexibel opstelt en zich minder achter regels verschuilt. Deregulering komt op steeds meer plekken tot uiting. We bouwen voort op deze cultuuromslag en willen in gesprek met Stadjers om onze relatie nog duurzamer te maken.
Daarnaast werken we aan een verdere verzelfstandiging van een aantal organisatieonderdelen, waaronder het CBK en vordert de voorbereiding van de outsourcing van de ICT. En op 1 januari 2018 is het Noordelijk Belasting Kantoor (NBK) een feit.
Bovendien kijken we vooruit naar de vorming van een nieuwe gemeente met Ten Boer en mogelijk met Haren. De versterkingsopgave van Ten Boer als gevolg van de aardbevingsproblematiek vraagt speciale aandacht.

Daarnaast komt een aantal ontwikkelingen op de gemeentelijke organisatie af, die een fors beslag op de beschikbare capaciteit gaat leggen. We noemen:
•   De doorontwikkeling en de vernieuwing van het sociaal domein;
•   Implementatie van de Omgevingswet en de doorvertaling in beleid en organisatie;
•   Wijkvernieuwing 3.0.

3. Financieel Perspectief; hoe staan we er financieel voor?
In de voorjaarsbrief 2017 hebben we u geïnformeerd over het actuele meerjarenbeeld en de knelpunten die we op dat moment zagen voor de begroting 2018. We constateerden daarbij dat we nog een grote opgave hadden om tot een sluitende begroting te komen. In onderstaand overzicht laten we zien wat de opgave bij de voorjaarsbrief 2017 was.

2018

2019

2020

2021

Meerjarenbeeld Voorjaarsbrief 2017

-8

-1.859

-527

3.303

Knelpunten Voorjaarsbrief 2017

-29.786

-12.908

-10.512

-9.834

Opgave bij de voorjaarsbrief 2017

-29.794

-14.767

-11.039

-6.531

De afgelopen periode hebben we gebruikt om een geactualiseerd beeld te krijgen van de omvang van de knelpunten en de mogelijkheden hierop bij te sturen. Daarmee zijn we in staat een sluitend financieel perspectief voor de jaren 2018-2021 te presenteren.

 Overzicht financieel perspectief 2018-2021

2018

2019

2020

2021

Actueel Meerjarenbeeld begroting 2018

5.547

4.420

5.650

10.143

Knelpunten en ambities begroting 2018

-52.214

-16.353

-13.178

-12.352

Dekkingsmogelijkheden

Inzet ruilmiddelen

27.809

9.633

558

Verlagen intensiveringsbudgetten

0

1.000

1.000

1.000

Inzet weerstandsvermogen na herijking risico grondzaken

17.558

4.670

Overige dekkingsmogelijkheden

1.300

1.300

1.300

1.300

Financieel perspectief begroting 2018

0

0

0

91

De ratio van het weerstandsvermogen ligt gedurende de hele periode van de meerjarenbegroting op of boven 1,0.

Voor een toelichting op het actuele meerjarenbeeld en de knelpunten en ambities verwijzen we u naar het onderdeel ‘Financiële positie’ in de begroting.
In het vervolg van deze brief gaan we in op het financieel beeld in het sociaal domein en de opgave in het ruimtelijk domein. Vervolgens geven we een toelichting op de oplossingsrichtingen.

Wmo, Jeugd en beschermd wonen
In het sociaal domein hebben we een inschatting van de zorgkosten gemaakt op basis van de ervaringen tot nu toe. We zien de zorgkosten verder toenemen ten opzichte van de verwachting in de voorjaarsbrief 2017. Bij de inschatting van de beschikbare budgetten voor 2018 en verder hebben we rekening gehouden met de effecten van de mei- en septembercirculaire van het Rijk. Dit leidt voor de begroting 2018 tot een verslechtering van het financiële beeld ten opzichte van de vorige begroting.

2018

2019

2020

2021

Financieel beeld sociaal domein

-8.200

-6.400

-5.300

-4.300

We verwachten de komende jaren extra middelen nodig te hebben voor de uitvoering van de taken op het gebied van WMO, beschermd wonen en jeugd. In totaliteit gaat het om een bedrag van circa 8 miljoen euro in 2018. In de jaren daarna verwachten we dat het tekort afneemt. Ten opzichte van de voorjaarsbrief is het beeld verslechterd. In grote lijnen zien we dezelfde oorzaken. Een groot deel van de hogere kosten ontstaat door een toename van geleverde zorg via de zorgaanbieders (zorg in natura). Hierdoor nemen de kosten per jaar met zo’n 4,5 - 5 miljoen euro toe. Zowel het aantal cliënten als de gemiddelde kosten per cliënt nemen toe.
De kosten voor de algemene voorziening huishoudelijke hulp stijgen als gevolg van cao-ontwikkelingen in de sector en hogere indicaties. Ook de kosten voor voorzieningen zoals woonvoorzieningen, rolstoelen en individuele voorzieningen nemen toe, vooral als gevolg van hogere tarieven.
Bij jeugd verwachten we een stijging van uitgaven voor 2018 en verder van circa 2 tot 2,5 miljoen euro per jaar. We baseren ons hierbij op declaraties over de eerste helft van 2017.

We nemen maatregelen om de kosten van de Wmo, Jeugdwet en zorg in natura te verlagen. Het gaat om maatregelen gericht op de toegang, zorgaanbieders en de ondersteuning aan jeugd en gezin.
In de begroting 2018 stellen we de middelen beschikbaar om het tekort in de komende jaren op te lossen.

BUIG
Bij de besluitvorming over de rekening 2016 is 7,4 miljoen euro onttrokken voor het verwachte tekort van de BUIG over 2017. Daarbij hebben we aangegeven dat we de onttrekking in de begroting 2018 weer aanvullen omdat anders de ratio weerstandsvermogen verslechtert. Door een hogere bijdrage uit de vangnetregeling van 1,0 miljoen euro, is er per saldo 6,4 miljoen euro nodig voor aanvulling van het weerstandsvermogen. Dit is opgenomen in de deze begroting.
Het verwachte tekort voor 2018 is niet gewijzigd ten opzichte van de voorjaarsbrief (€ 8,1 miljoen euro). Gezien de onzekerheid over de ontwikkeling van het budget BUIG houden we voor de jaren na 2018 rekening met een risico in het weerstandsvermogen.
Er is geen rekening gehouden met het voorlopig budget voor 2018, dat vrijdag 29 september is gepubliceerd. We informeren u hierover in een afzonderlijke brief.

Ruimtelijk domein
In het ruimtelijke domein zien we de komende jaren een grote investeringsopgave. De stad blijft groeien en daarvoor zijn investeringen nodig, vooral in nieuwe woningbouwlocaties, infrastructuur en wijkvernieuwing. De mogelijkheid kosten te dekken uit grondexploitaties zijn door aanpassingen in de verslaggevingsregels (BBV) kleiner geworden. Daar komt bij dat de externe subsidiemogelijkheden sterk verminderd zijn. De investeringsopgave zal dus een groter beroep doen op de algemene middelen. De precieze investeringsopgave hebben we nog niet scherp. In de begroting 2018 hebben we ons daarom gericht op de korte termijn (2018 en 2019). De komende maanden gebruiken we om alle meerjarenprogramma’s tegen het licht te houden en de dekkingsmogelijkheden in beeld te brengen. Op basis daarvan kunnen we bij de volgende begroting een onderbouwde inschatting geven van wat er nodig is om de investeringsopgave te kunnen realiseren.

Stedelijk investeringsfonds
In de begroting 2017 hebben we het stedelijk investeringsfonds ingesteld. We willen het stedelijk investeringsfonds gebruiken om te sparen voor de toekomstige investeringsopgave, waarbij we op basis van een jaarlijks te herijken meerjaren-investeringsprogramma de investeringsopgave actualiseren en de benodigde middelen bepalen. De raad stelt het meerjaren-investeringsprogramma jaarlijks vast als onderdeel van de jaarlijkse begrotingscyclus. Bij de vaststelling van het meerjaren-investeringsprogramma labelen de raad de beschikbare incidentele en structurele middelen voor projecten. Middelen voor investeringen worden definitief beschikbaar gesteld nadat de raad een investeringskrediet beschikbaar stelt.
De afspraken rondom het stedelijk investeringsfonds verwerken we in een kader voor het stedelijk investeringsfonds. Hierin gaan we in op de doelen, de governance-afspraken, de mogelijke voedingsbronnen en de wijze waarop het stedelijk investeringsfonds in de begroting verwerken. We leggen het kader begin volgend jaar ter vaststelling voor aan de raad.

Het stedelijk investeringsfonds zal op termijn structureel gevoed moeten worden. Om een eerste stap te maken met een structurele voeding, voegen we een deel van het intensiveringsbudget wonen (€ 0,5 miljoen euro structureel) toe aan het stedelijk investeringsfonds. Eventuele vrijval hiervan blijft beschikbaar voor het stedelijk investeringsfonds. Gelet op het financieel perspectief is er op dit moment geen ruimte voor verdere structurele voeding.

We hebben daarom gekeken naar mogelijkheden om incidentele middelen aan het investeringsfonds toe te voegen. We hebben een herijking op het risico van grondexploitaties en Meerstad laten uitvoeren.
Hieruit blijkt dat we 22,2 miljoen euro kunnen vrijspelen en toevoegen aan het stedelijk investeringsfonds, zonder dat dit effect heeft op de ratio van het weerstandsvermogen. In de begroting (onderdeel financieel perspectief) gaan we hier nader op in.

We gebruiken een deel van deze middelen (€ 235.000 in 2018 en 4,7 miljoen euro in 2020) voor dekking van het financieel perspectief. Daarmee hebben we een sluitende meerjarenbegroting.
De resterende 17,3 miljoen euro voegen we in 2018 toe aan het stedelijk investeringsfonds. Met deze middelen kunnen we in 2018 en 2019 een aantal belangrijke projecten starten die we hiervoor al hebben benoemd.

Bij de voorbereiding op de begroting 2019 bekijken we of een verdere structurele aanvulling mogelijk is. Dit is vooral afhankelijk van het financieel perspectief. Bij incidentele voordelen bij grondzaken, kunnen deze worden toegevoegd aan het stedelijk investeringsfonds, indien de ratio van het weerstandsvermogen boven de 1,0 blijft.

Voor extra investeringen in het stationsgebied zuid (parkeergarage) en het ringwegsparen (Oosterhamrikzone, ontsluiting hoofdstation zuidzijde en aanpak westelijke ringweg) maken we middelen vrij wanneer deze investeringen daadwerkelijk aan de orde zijn. Hierbij betrekken we de herijking van de meerjarenprogramma’s in de komende maanden en de voeding van het stedelijk investeringsfonds in de komende jaren.

Oplossingsrichtingen
Met de dekkingsmogelijkheden in het onderstaande overzicht kunnen we een sluitend financieel perspectief realiseren.

Dekkingsmogelijkheden

2018

2019

2020

2021

Inzet ruilmiddelen

27.809

9.633

558

Verlagen intensiveringsbudgetten

0

1.000

1.000

1.000

Inzet weerstandsvermogen na herijking risico grondzaken

17.558

4.670

Overige dekkingsmogelijkheden

1.300

1.300

1.300

1.300

Inzet ruilmiddelen
Met de inzet van ruilmiddelen zijn we in staat het tekort in 2018 en 2019 op te lossen. We maken hier gebruik van incidentele middelen in reserves, die zijn bestemd voor investeringen. We spelen deze middelen vrij door hier structurele kapitaallasten voor beschikbaar te stellen.

Verlagen intensiveringsbudgetten
De intensiveringsmiddelen zijn in de begroting 2015 beschikbaar gesteld. In totaal gaat het om bijna 14 miljoen euro structureel. Voor een groot deel van deze middelen wordt de inzet per jaar bepaald. Deze middelen zijn niet structureel vastgelegd en kunnen in principe elk jaar worden heroverwogen.

Inzet weerstandsvermogen na herijking risico grondzaken en Meerstad
We hebben bij het stedelijk investeringsfonds al een toelichting gegeven op de herijking van het risico en de inzet van de middelen die hiermee vrijgespeeld kunnen worden.

Overige dekkingsmogelijkheden
Bij de gemeentelijke gebouwen houden we al rekening met een restwaarde. Dit gaan we ook doen voor het maatschappelijk vastgoed. Hierdoor verlagen de jaarlijkse kapitaallasten. We hebben de verlaging  ingeschat op  1,2 miljoen euro per jaar.
We verlagen de bijdrage aan de Groninger Archieven met 0,1 miljoen euro structureel. Dit is het aandeel van Groningen in een verlaging van de huurlasten van de Groninger Archieven.

Weerstandsvermogen
We actualiseren het weerstandsvermogen twee keer per jaar, in de begroting en in de rekening. In onderstaande overzicht is de ontwikkeling van het weerstandsvermogen opgenomen. Hierbij is de herijking van het risico grondzaken en Meerstad en de onttrekking voor de voeding van het stedelijk investeringsfonds verwerkt. De stijging van de ratio in 2018 ontstaat omdat de verlaging van het risico grondzaken en Meerstad in 2018 groter is dan de jaren daarna. De onttrekking van 22,2 miljoen euro is gebaseerd het geactualiseerde risico in 2021. Een grotere onttrekking in 2018 leidt tot een lagere ratio in de jaren daarna, waardoor de ratio in 2020 beneden de 1,0 zou komen.

Ter vergelijking hebben we in onderstaand overzicht ook de ratio weerstandsvermogen uit de rekening 2016 opgenomen. Dit is het meest recente berekening die aan de is voorgelegd. In de paragraaf weerstandsvermogen lichten we de afwijkingen toe.

Ontwikkeling weerstandsvermogen

2018

2019

2020

2021

Ratio begroting 2018

1,07

1,01

1,00

1,02

Ratio rekening 2016

0,99

0,99

1,00

1,00

Woonlasten
De compensatie voor loon- en prijsstijgingen wordt bepaald op basis van landelijke indicatoren en komt in 2018 uit op 3,57%. De gemiddelde woonlasten in Groningen stijgen in 2018 met 2%. In onderstaand overzicht wordt de opbouw van de woonlasten inzichtelijk gemaakt.

Gemiddelde woonlasten

2018

Mutatie

2017

OZB

275

+ 3,57%

266

Afvalstoffenheffing

333

+ 1,77%

327

Rioolheffing

151

-

151

Totale woonlasten

759

+ 2,0%

744

Knelpunten 

2018

2019

2020

2021

1. Groot onderhoud en vervangingen (incidenteel)

-137

    Groot onderhoud en vervangingen (structureel)

-304

2. Bijzondere bijstand

-1.900

-1.100

-1.100

-1.100

3. Collectieve zorgverzekering

-255

-255

-255

-255

4. BUIG – tekort 2017

-7.412

    BUIG – vangnetregeling

1.000

    BUIG – tekort 2018

-8.135

    BUIG – kosten maatregelen 2018

-945

    BUIG – opbrengst maatregelen 2018

920

5. Omgevingswet

-1.000

6. Informatieveiligheid

-225

-225

-225

-225

7. Onderhoud Oosterpoort

-1.160

-1.160

-1.160

-1.160

8. Vervanging gele stenen binnenstad

-75

-148

-214

-252

9. Uitvoering taken omgevingslawaai

-97

-50

-50

-50

10. Subsidie- en uitvoeringskosten SW

-665

-785

-250

0

11. Veiligheidsregio

-936

-978

-1.044

-811

12. Wmo/BW/Jeugd

-8.200

-6.400

-5.300

-4.300

13. Aanpak kindermishandeling 2018

-100

-100

-100

-100

14. Alternatief vervoer binnenstad

-125

-125

15. Schoonmaak sport accommodaties

-153

-132

-132

-132

16. Bijdrage integraal gebiedsgericht werken

-1.935

-850

17. Strategische positionering

-200

18. Revitalisering Stadhuis

-379

-379

-379

-589

19. Omgevingsdienst  Groningen

-200

-200

-200

-200

20. Ontwikkeling vluchtelingen, asielzoekers en statushouders

-300

-300

21. Energieaanpak gebouwen

-90

-90

-90

-90

22. Uitvoering watervisie

-220

23. Aanpak mensen met verward gedrag

-40

-40

-40

-40

24. Interne verzelfstandiging OPSB

-75

-75

25. Verzelfstandiging CBK

-343

-326

-54

-22

26. Structurele kapitaallasten ruilmiddelen

-1.254

-1.800

-1.800

-1.800

27. School Meerstad

-394

-394

-394

28. Voeding Stedelijk investeringsfonds

-17.323

29. MFA de Wijert

-140

-140

-140

30. Effecten knelpunten op SSC

-392

-301

-251

-251

Knelpunten

-52.214

-16.353

-13.178

-12.352