Begroting 2018

Belastingen

Hieronder geven wij een toelichting op de ontwikkeling van de diverse belastingen van de gemeente Groningen.

Onroerende zaakbelasting
De OZB belastingopbrengst ramen we voor 2018 3,052 miljoen euro hoger dan in 2017. Voor een bedrag van 2,302 miljoen euro vloeit dit voort uit toepassing van de indexering van 3,57%, 300 duizend euro voor nieuwbouw en 50 duizend euro wegens grenscorrectie Meerstad. Daarnaast houden we ook rekening met een lagere opbrengst ten opzichte van 2017 van 400 duizend euro als gevolg van het besluit van de raad in maart 2017 om de OZB met terugwerkende kracht te verlagen.

Roerende Zaakbelasting
De opbrengst roerende zaakbelasting stijgt met 3 duizend euro als gevolg van het jaarlijks indexeren van het tarief.

Hondenbelasting
De opbrengst hondenbelasting stijgt met 29 duizend euro als gevolg van het jaarlijks indexeren van het tarief.

Logiesbelasting
Door een stijging van het aantal overnachtingen neemt de opbrengst van logiesbelasting ten opzichte van 2017 met 150 duizend euro toe.

Precariobelasting
De precariobelasting is een belasting voor het gebruik van gemeentegrond en is een algemeen dekkingsmiddel. In Groningen hebben we echter een relatie gelegd tussen de opbrengst van de precariobelasting en de kosten. Inzet is dat de kosten van handhaving in de openbare ruimte volledig gedekt worden uit de opbrengst precariobelasting. Op begrotingsbasis nemen de baten precariobelasting voor tariefsverlaging ten opzichte van de actuele begroting 2017 toe met 60 duizend euro naar 728 duizend euro. Dit kan worden verklaard door het jaarlijks indexeren van het tarief en hoger gebruik van gemeentegrond. Verder zien we een kostendaling hetgeen hoofdzakelijk verklaard wordt door lagere overheadkosten. De kostendekkendheid op begrotingsbasis na tariefsverlaging bedraagt 100%. De lasten en baten in 2018 worden dan 653 duizend euro.

Parkeergelden
De parkeergelden bestaan uit een publiekrechtelijk en een privaatrechtelijk deel. Het publiekrechtelijk deel wordt ook wel parkeerbelasting genoemd en daaronder vallen de tarieven voor het parkeren bij parkeermeters en parkeerautomaten, de boetes voor het rood staan bij parkeermeters en parkeerautomaten, de kosten van het (gratis) fiets parkeren en de tarieven voor parkeervergunningen. Onder het privaatrechtelijk deel vallen de tarieven voor parkeergarages, buurtstallingen en P&R terreinen. Het uitgangspunt is dat het in totaal kostendekkend is.

De opbrengst van de publiekrechtelijke parkeergelden (parkeerbelasting) stijgt met 0,5 miljoen euro ten opzichte van de actuele begroting 2017. We verwachten meer opbrengsten uit staangelden, parkeertickets en fiscalisering (V 0,8 miljoen euro) en minder uit parkeerontheffingen en bezoekerspassen (N 0,3 miljoen euro). De kostendekkendheid van het publiekrechtelijk deel (de parkeerbelasting) bedraagt 157%.

Voor de tarieven van parkeergarages, buurtstallingen en P&R terreinen wordt de opbrengst voor 2018 geraamd op 7,688 miljoen euro. Ten opzichte van de actuele begroting 2017 is dat een daling van 382 duizend euro. We verwachten in 2018 minder opbrengsten uit P&R terreinen (N 817 duizend euro) en meer opbrengsten uit parkeergarages (V 435 duizend euro). De kostendekkendheid van het privaatrechtelijk deel bedraagt in 2018, 93% (2017: 94%).