Begroting 2018

Dekkingsbronnen 2018-2021

Voor de begroting 2018-2021 hebben wij aanvullende bezuinigingsmaatregelen en dekkingsbronnen in beeld gebracht voor een totaal van 46,667 miljoen euro. Hiervan is 45,367 miljoen euro incidenteel en 1,3 miljoen euro structureel. De verdeling van de maatregelen 2018 over de (deel)programma’s staat weergegeven in de volgende tabel met daaronder de toelichting per dekkingsbron.

Dekkingsbronnen 2018-2021 (x 1.000 euro)

2018 (i)

2018 (s)

2019 (i)

2019 (s)

2020 (i)

2020 (s)

2021 (i)

2021 (s)

1. Inzet ruilmiddelen

27.809

9.633

558

2. Invoeren restwaarde vaste activa

1.200

3. Groninger Archieven

100

4. Verlaging intensiveringsbudgetten

1.000

5. Herijking risico grondexploitaties en Meerstad

17.558

4.670

Totaal

45.367

1.300

9.633

1.000

5.228

1. Inzet ruilmiddelen
In deze begroting houden we rekening met een ruil van incidentele met structurele middelen. We spelen incidentele middelen vrij door de kapitaallasten structureel te dekken in de begroting. In totaal gaat het om een incidenteel bedrag van 38 miljoen euro (27,809 miljoen euro in 2018, 9,633 miljoen euro in 2019 en 558 duizend euro in 2020). Dit bedrag zetten we in als incidentele dekking. De structurele kapitaallasten van 1,254 miljoen euro in 2018, oplopend tot structureel 1,8 miljoen euro vanaf 2019 zijn meegenomen in het financiële beeld (zie knelpunt nr. 46).

2. Invoeren restwaarde vaste activa
Conform het BBV is het mogelijk te rekenen met een restwaarde voor vaste activa. Het invoeren van restwaarde leidt tot lagere kapitaallasten. We hebben onderzocht met welk percentage restwaarde rekening gehouden zou kunnen worden bij het maatschappelijke vastgoed van de gemeente. Uit onderzoek blijkt dat het mogelijk is rekening te houden met een percentage restwaarde tussen de 10% en 25%. We houden vooralsnog rekening met het bedrag dat hoort bij een restwaarde percentage van 10%. Dit levert een structurele besparing op van 1,2 miljoen euro vanaf 2018. Invoering van restwaarde bij maatschappelijk vastgoed betreft een waarderingsgrondslag die vastgesteld moet zijn in het activeringsbeleid van de gemeente. Eind 2017 wordt een gewijzigde financiële verordening aan de raad voorgelegd waarin deze wijziging zit verwerkt.

3. Groninger Archieven
Door een besparing op de huurlasten van de Groninger Archieven is het mogelijk de gemeentelijke bijdrage aan de Groninger Archieven vanaf 2018 structureel te verlagen met 100 duizend euro.

4. Verlaging intensiveringsbudgetten
De intensiveringsmiddelen zijn in de begroting 2015 beschikbaar gesteld. In totaal gaat het om bijna 14 miljoen euro structureel. Voor een groot deel van deze middelen wordt de inzet per jaar bepaald. Deze middelen zijn niet structureel vastgelegd en kunnen in principe elk jaar worden heroverwogen.

5. Herijking risico grondexploitatie en Meerstad
Als gevolg van de overheveling van bovenwijkse voorzieningen uit de grondexploitatie Meerstad is het risico aanzienlijk lager geworden. Daardoor hoeven we voor dit risico minder weerstandsvermogen aan te houden. Bij de overheveling is hiervan ruim 20 miljoen ingezet ter dekking van de kapitaallasten van de bovenwijkse investeringen in de eerste jaren.
Voor de korte termijn schatten we de aanvullende verlaging van het risico Meerstad in op bijna 13 miljoen euro. Het blijft nodig voor Meerstad een aanzienlijke buffer in het weerstandsvermogen aan te houden. In 2018 gaat het om 84 miljoen euro. Dit komt door een hoge boekwaarde (circa 300 miljoen euro) die de komende jaren verder zal oplopen tot circa 340 miljoen euro. Deze kosten moeten worden terugverdiend met de afzet van grond. Dit is het grootste risico in de grondexploitatie.
Na 2023 verwachten we dat het risico zal gaan dalen omdat de boekwaarde dan gaat afnemen en de rentekosten voor Meerstad lager worden als gevolg van de recente rente herzieningen.

Voor de overige gemeentelijke grondexploitaties blijft de bestaande risicoboxenboxen-methode het uitgangspunt voor het bepalen van het risico. We hebben de gehanteerde parameters geactualiseerd. De belangrijkste hiervan is de rente. Sinds de vaststelling van de risicoboxenmethode is de rente aanzienlijk gedaald. Daarom verlagen we de gehanteerde rente 4% naar 2,5%.
De actualisatie van de parameters leidt tot een verlaging van het risico van de gemeentelijke grondexploitaties van bijna 12 miljoen euro.

In totaal schatten we het risico grondexploitaties en Meerstad bijna 25 miljoen euro lager in. Rekening houdend met de waarschijnlijkheidsfactor van 90%, verlaagt het benodigd weerstandsvermogen met 22,2 miljoen euro.
Omdat de ratio van het weerstandsvermogen in de komende jaren (2018-2021) boven de 1,0 ligt, vinden we het verantwoord deze middelen in te zetten voor het afdekken van een nadelig saldo in 2018 (235 duizend euro), een nadelig saldo in 2020 (4,7 miljoen euro) en het toevoegen van de resterende middelen (17,3 miljoen euro) aan het stedelijk investeringsfonds in 2018. Bij de knelpunten (zie knelpunt nr. 48) geven we een toelichting op de projecten die we uit het stedelijk investeringsfonds willen financieren.

In onderstaand overzicht staan de financiële consequenties samengevat van het financieel meerjarenbeeld, de financiële knelpunten en de dekkingsbronnen.

Financieel perspectief

2018

2019

2020

2021

Financieel meerjarenbeeld

5.547

4.420

5.650

10.143

Financiële knelpunten en ambities

-52.214

-16.353

-13.178

-12.352

Dekkingsbronnen

46.667

11.933

7.528

2.300

Totaal

0

0

0

91