Begroting 2018

Algemene inkomsten en post onvoorzien

Financiële risico's

Naam risico

Vennootschapsbelasting (Vpb) voor overheidsbedrijven

Programma

Alle programma's

Omschrijving

Vennootschapsbelasting is een belasting die wordt geheven over de fiscale winst welke door een onderneming is behaald. Met ingang van 1 januari 2016 is de gemeente Vennootschapsbelastingplichtig indien en voor zover zij een onderneming drijft. Daar waar binnen de gemeente sprake is van het drijven van een onderneming, zal de Vpb-plicht gaan gelden. Het gaat dan om economische activiteiten waarbij de gemeente in concurrentie treedt (of kan treden) met de markt en daarmee winst behaald. Van die gemeentelijke onderdelen zal dan de fiscale winst moeten worden bepaald.
De gemeente doet voor alle activiteiten die fiscaal als onderneming worden aangemerkt gezamenlijk één aangifte. Daardoor kunnen verliezen bij één onderneming worden gesaldeerd met winsten van andere ondernemingen. Indien geconsolideerd een winst wordt behaald dient maximaal 25% Vpb worden betaald.
De gemeente Groningen heeft ter voorbereiding op de invoering haar Vpb-activiteiten in beeld gebracht en heeft ondersteund door externe fiscale deskundigheid een inschatting gemaakt van de Vpb-effecten. Op grond van deze inventarisaties hebben we onze aanvankelijke inschattingen van te betalen Vpb voor de grondexploitaties, het parkeerbedrijf, Stadsbeheer en overige gemeentelijke activiteiten nader aangescherpt.

De grootste verwachte gevolgen komen uit het parkeerbedrijf en van Meerstad. Voor het Parkeerbedrijf verwachten wij geen fiscale winst. Voor Meerstad wordt op termijn wel een fiscale winst verwacht. De belastingplicht voor Meerstad ligt echter niet bij de gemeente maar bij de GEMM BV.

Risicobedrag 2018

nul

Kans 2018

Risicobedrag 2019

nul

Kans 2019

Risicobedrag 2020

nul

Kans 2020

Risicobedrag 2021

nul

Kans 2021

Structureel/Incidenteel

1e signaleringsmoment

Actie

De voorbereidingsfase is in 2016 afgerond. Net als voor de overige belastingen zijn de taken samenhangend met de Vpb-plicht overgenomen door de lijnorganisatie en onderdeel geworden van reguliere processen. Inmiddels zijn hiertoe o.a. de relevante systemen ingericht en zijn processen beschreven. Hiermee borgen we dat nieuwe activiteiten worden getoetst op mogelijke Vpb-effecten.

Daarnaast hebben we samen met een externe fiscalist de consequenties voor de grondexploitaties en het parkeerbedrijf in beeld gebracht. Er hebben in 2016 gesprekken plaatsgevonden met de belastingdienst over de aanpak en gemaakte keuzes. We trachten hiermee een bepaalde mate van zekerheid te krijgen over het uiteindelijke effect van de invoering van de Vpb voor overheidsondernemingen.

In 2018 doen we (uitgesteld) aangifte Vpb over het boekjaar 2016. Dit is de eerste keer dat we als gemeente aangifte Vpb doen. Vpb is voor gemeenten nieuwe wetgeving en er wordt landelijk op onderdelen nog overleg gepleegd over de interpretatie van de wet. Hierdoor bestaat het risico dat gemaakte keuzes wellicht moeten worden herzien en de gevolgen voor de gemeente moeten worden bijgesteld.

Naam risico

Niet halen bezuinigingen

Programma

Alle programma's

Omschrijving

Om het tekort in het meerjarenbeeld 2017-2020 op te lossen is bij de begrotingen tot en met 2017 een pakket aan bezuinigingsmaatregelen opgesteld van gemiddeld 20 miljoen euro. We moeten er rekening mee houden dat we niet alle voorgenomen bezuinigingen volledig en/of in het gewenste tempo realiseren. We hebben bij de begroting 2018 het risico van elke bezuinigingsmaatregel afzonderlijk beoordeeld. Het risico komt daarmee in 2018 op 4 miljoen euro en vanaf 2019 op 3 miljoen euro. De kans in totaal is 100% omdat de kans van optreden per maatregel is bepaald.  Dit is conform de werkwijze van de risicoboxenmethode.

Risicobedrag 2018

4 miljoen euro

Kans 2018

100%

Risicobedrag 2019

3 miljoen euro

Kans 2019

100%

Risicobedrag 2020

3 miljoen euro

Kans 2020

100%

Risicobedrag 2021

3 miljoen euro

Kans 2021

100%

Structureel/Incidenteel

Incidenteel

1e signaleringsmoment

Begroting 2014

Actie

We sturen actief op realisatie van de maatregelen.

Naam risico

Renterisico

Programma

Algemene inkomsten en post onvoorzien

Omschrijving

De renteveronderstellingen voor de begroting zijn gebaseerd op de in het voorjaar bij het meerjarenbeeld verwachte ontwikkeling van de rente. De werkelijke renteontwikkeling kan hoger of lager uitvallen. Een beperkte afwijking zal zich zeker voordoen. Mutaties in de rente hebben gevolgen voor het resultaat. Het risico op een netto voordelig resultaat is even groot als het risico op een netto nadelig resultaat.

Risicobedrag 2018

nul

Kans 2018

Risicobedrag 2019

nul

Kans 2019

Risicobedrag 2020

nul

Kans 2020

Risicobedrag 2021

nul

Kans 2021

Structureel/Incidenteel

Incidenteel

1e signaleringsmoment

Doorlopend

Actie

We hebben een rente egalisatie reserve waarmee schommelingen in het resultaat als gevolg van de renteontwikkeling opgevangen kunnen worden. De omvang van deze reserve is 1,75 miljoen euro. Bij vaststelling van het ROP houden we rekening met toekomstige rente stijgingen.

Naam risico

Gemeentefonds

Programma

Algemene inkomsten en post onvoorzien

Omschrijving

De hoogte van de algemene uitkering wordt bepaald door de omvang en verdeling van het gemeentefonds. De omvang is gekoppeld aan de groei van de rijksbegroting. De huidige raming van de hoogte van de algemene uitkering is gebaseerd op de septembercirculaire 2017.

Vanaf 2015 is landelijk circa 10 miljard euro toegevoegd aan het gemeentefonds voor uitvoering van de decentralisaties in het sociaal domein. De omvang van het gemeentefonds stijgt hierdoor landelijk tot circa 26 miljard euro in 2018. Het gemeentefonds is hierdoor de vierde grootste uitgavenpost op de rijksbegroting. Groningen ontvangt voor de uitvoering van de decentralisaties 180,4 miljoen euro in 2018 (stand septembercirculaire 2017).
De voorgenomen overheveling per 2018 van de integratie uitkering Sociaal domein naar de algemene uitkering is uitgesteld. Eerst moeten afspraken gemaakt worden over de structurele indexering van budgetten. Naar verwachting vindt de overheveling niet eerder plaats dan in 2019.

Momenteel wordt gewerkt aan een herziening van de financiële verhoudingen. De laatste herziening van de financiële verhoudingen stamt uit 1997. Sindsdien is er veel veranderd in de opgaven voor gemeenten. Bijvoorbeeld de decentralisaties in het sociale domein en de toenemende regionale samenwerking op tal van terreinen. Juni 2017 is een rapport verschenen (‘Rekening houden met het verschil’) van de stuurgroep die de opdracht heeft gekregen om een probleemanalyse te maken van de toekomstbestendigheid van het stelsel van financiële verhoudingen tussen Rijk en gemeenten en mogelijke oplossingsrichtingen te verkennen. In dit rapport staan aanbevelingen die nader uitgewerkt dienen te worden. Een herziening van de financiële verordening vraagt om een goed uitwerkingsproces en een zorgvuldige implementatie die enkele jaren zal duren. Een aanpassing zal waarschijnlijk leiden tot herverdeeleffecten tussen gemeenten. Om gemeenten de gelegenheid te geven zich hierop aan te passen zal een transitieperiode worden afgesproken. Eventuele financiële gevolgen voor gemeenten zijn op dit moment nog niet bekend.

Het BTW-compensatiefonds (BCF) is in stand gebleven. Aan de omvang van dit fonds is een plafond gekoppeld. Overschotten of tekorten op het fonds worden verrekend met het gemeentefonds. In de septembercirculaire 2017 is de verwachte benutting van het BCF geactualiseerd. Het Rijk verwacht een lagere onderschrijding op het fonds. De negatieve bijstelling wordt verrekend met de algemene uitkering. Aangezien we geen betrouwbaardere inschatting kunnen maken van een tekort of overschot op dit fonds nemen we de raming van het rijk op in de algemene middelen. Wanneer hier een actualisatie op plaats vindt, verrekenen we deze ook met de algemene middelen.

Risicobedrag 2018

We hanteren het uitgangspunt dat specifieke kortingen (en uitzettingen) vanuit het rijk één op één met de sector worden verrekend. Voor het overige hanteren we een maximale omvang van het risico van 5% van de ingeschatte algemene uitkering. Het risico bedraagt maximaal 22,6 miljoen euro (naar boven of naar beneden), waarbij de kans op een voordeel even groot is als de kans op een nadeel.

Kans 2018

We gaan er vanuit dat de kans op een voordeel even groot is als de kans op een nadeel, hierdoor reserveren we hiervoor geen specifiek weerstandsvermogen.

Risicobedrag 2018

Kans 2018

Risicobedrag 2019

Kans 2019

Risicobedrag 2020

Kans 2020

Risicobedrag 2021

Kans 2021

Structureel/Incidenteel

1e signaleringsmoment

1995

Actie

Forse afwijkingen worden zoveel mogelijk voorkomen en verkleind door het realistisch en stabiel ramen van de uitkeringen.